Geschiedenis
De Belgische kriel vertoont in haar geschiedenis een duidelijke parallel met de in Nederland zeer populaire Hollandse kriel. Van oudsher kwamen zeer kleine, meestal patrijskleurige krielen voor op de boerderijen in West-Europa. Vanaf het begin van de vorige eeuw werd een strenge selectie en gerichte fokkerij gebruikt om uit deze boerenkrielen een nieuw ras te scheppen.In Nederland heeft dit geleid tot de nog steeds erg populaire Hollandse kriel. Voor de Belgische kriel is dit echter niet gelukt. Misschien is de oppervlakkig sterke gelijkenis met haar Hollandse nicht hier schuldig aan. Een andere reden kan zijn dat onze zuiderburen sterker gericht waren op nuteigenschappen. In Nederland werd al vroeg gefokt op de sierwaarde van hoenderrassen. Zeker is dat de Belgische kriel één van de grote zeldzaamheden op onze tentoonstellingen is.
Uiterlijk (type, kleur en tekening)
Het type van de Belgische krielen vertoont een sterke gelijkenis met dat van de Hollandse kriel. De eerste indruk is dan ook klein, parmantig en sierlijk. De Belgische kriel behoort ook tot de landhoenders. De hanen moeten in het bezit zijn van een volbevederde sierstaart. Dit betekent lange en brede hoofdsikkels die goed gebogen zijn. De bijsikkels zijn rijkelijk aanwezig en het zadelbehang is goed ontwikkeld.In vergelijking tot de Hollandse kriel is de Belgische kriel iets groter. Toch horen zij zeer beslist tot de kleinste krielen. Het gewicht van een haan is ongeveer 650 gram en van een hen 550 gram. Een typisch onderscheid tussen beide rassen is dat de Belgische kriel in het bezit is van rode oren. Wit in de oren wordt dan ook bestraft.
Een ander onderscheid tussen beide rassen is de houding van de Belgische kriel; deze is iets horizontaler dan van haar Hollandse nicht. Dit komt vooral tot uiting in de vleugeldracht, die wat meer opgetrokken gedragen wordt. De borst wordt ook iets minder hoog gedragen.
In de Nederlandse standaard zijn de kleurslagen patrijs en zilverpatrijs erkend. In de praktijk zien we momenteel in ons land alleen maar patrijskleurige dieren. In België zien we een hoogst enkele keer ook enkele andere patrijs-varianten: -blauwpatrijs -geelpatrijs -zilverpatrijs -roodgeschouderd-zilverpatrijs. Vaak komen deze varianten voort uit kruisingen in grote koppels bij elkaar. Genetisch goed vastgelegd zijn deze kleurslagen echter niet. Bij het beoordelen van de patrijskleur moeten we er om denken dat de grondkleur in het land van oorsprong iets roder verlangd wordt dan de grondkleur van de patrijs Hollandse Krielen in Nederland. Ook de schachtstreeptekening in hals en zadel is minder nadrukkelijk aanwezig dan bij haar Hollandse nicht.